Oct 30,2025
PSI voor miniatuur Airbrushen : Begeleiding in de echte wereld
1. Algemene uitgangspunten
Basislakken/grote oppervlakken: 18–25 PSI
Een hogere druk dekt sneller, maar verhoogt de overspray.
Details/schaduwen: 12–18 PSI
Een lagere druk verbetert de controle over fijne lijntjes en overgangen.
Extreme precisie (ogen/lenzen): 8–12 PSI
Vereist sterk verdunnende verf; gevoelig voor tipdroog.
2. Factoren die uw PSI veranderen
Verfdikte:
Dikke primers/acrylverf hebben 20–25 PSI nodig om spatten te voorkomen.
Dunne inkten/wassingen spuiten goed bij 10–15 PSI.
Grootte airbrushmondstuk:
Mondstuk van 0,2 mm: 12–18 PSI (hoge details).
Mondstuk van 0,4 mm: 15–25 PSI (veelzijdig).
Afstand tot miniatuur:
Nabij werk (1–2 cm): Verlaag tot 10–15 PSI om overstroming van de verf te voorkomen.
Zenitale priming (15–20 cm): 20–25 PSI voor bredere spray.
3. Tekenen dat uw PSI verkeerd is
Spinnenweb: verf vormt spinnenwebstrengen → PSI te hoog.
Spotty/Sputtering Spray: PSI te laag voor de viscositeit van de verf.
Paint Pooling: Mini's details verdrinken → PSI te hoog of te dichtbij.
Overmatig droogtip: Dikke verf met een lage PSI verstopt de spuitmond sneller.
4. Techniek overtreft cijfers
Triggerdiscipline:
Trek lucht terug vóór de verf (voorkomt klodders).
Vervaag de verf voordat er lucht vrijkomt.
Eerst testen: controleer altijd het patroon/de dikte op papier of handschoen.
Direct aanpassen:
Lagere PSI voor randaccenten.
Bump PSI bij het basecoaten van pantserplaten.
5. Valkuilen die u moet vermijden
"Hoge PSI = Sneller" Mythe: Als je door jassen heen rijdt, riskeer je details te verhullen.
Vochtigheid negeren: Vocht in luchtleidingen vereist 2-4 extra PSI-compensatie.
Goedkope compressorpulsatie: zelfs de "juiste" PSI sputtert als de luchtstroom niet stabiel is.